Toelichting op het programma
Tijdens dit eerste concert in de serie ‘Kamermuziek onder de Dom’, kunt u luisteren naar kamermuziek in zeer uitgebreide vorm: het octet. In ons geval gevormd door een strijkkwartet, aangevuld met een contrabas en drie blaasinstrumenten. En dat in drie heel verschillende composities. Twee ervan zijn afkomstig uit het Duitse taalgebied, de derde vond zijn oorsprong in Frankrijk.
Het eerste octet is ook het oudste van de drie. Het werd geschreven rond 1873 door Ferdinand Thierot. Hij was, net als Johannes Brahms, afkomstig uit Hamburg. De twee waren jarenlang bevriend, en dat is goed te horen in de muziek van Thierot. Die klinkt net zo rijk aan warme, harmonieuze klanken, als het werk van zijn oudere stadgenoot.
De muziek van de in Bern geboren Franz Tischhauser, bedient zich van een heel ander muzikaal idioom. In zijn jeugd had hij veel waardering voor de twaalftoonsmuziek van Alban Berg. Maar in zijn latere jaren, waarin ook het octet ontstond waar u vanavond naar kunt luisteren, schreef hij vooral tonale muziek, waarin zijn gevoel voor humor klinkt.
Die muzikale humor vinden we ook terug in de composities van Jean Françaix. Hij staat te boek als ‘muzikale grappenmaker’, die muziek schreef ‘om lol te maken’. Zou dat komen omdat hij al op heel jonge leeftijd – hij was zes jaar oud – toen hij begon te componeren? Hij leerde het compositievak bij Nadia Boulanger, en hij studeerde piano aan het conservatorium van Parijs. In zijn eigen tijd kreeg hij veel waardering voor zijn verfrissende muziek. Die klonk als ‘sprankelend bronwater’ tussen de gecompliceerde muziek van zijn tijd. Aldus een recensent, toen hij Françaix in 1936 zijn pianoconcert hoorde uitvoeren.