De Duitse pianist, componist en dirigent Carl Reinecke bracht een groot deel van zijn leven in Leipzig door. Hij was daar dirigent van het beroemde Gewandthausorchester, en als docent piano en compositie was hij verbonden aan het conservatorium van die stad. Als pianovirtuoos reisde hij heel Europa af, maar componeren deed hij net zo graag als pianospelen. Hij schreef tal van werken voor grote bezettingen (symfonieën, concerten en opera), maar ook veel liederen en kamermuziek voor allerlei instrumenten.
Als ze in een andere tijd geleefd hadden, hadden César Franck en George Walker elkaar misschien ontmoet in Parijs. Franck werkte daar van 1859 tot zijn dood als pianist en organist, maar zijn hart lag meer bij het componeren. Hij schreef zijn buitengewoon expressieve en kleurrijke pianokwintet in de winter van 1878-79. Behalve door zijn romantische karakter, kenmerkt dit kwintet zich door een voortdurende wisseling van toonsoort. Camille Saint-Saëns, ook zo’n componerende pianovirtuoos, speelde de première. Hij was weinig gecharmeerd van het werk en verliet nadat hij de laatste noot gespeeld had, meteen het podium. Zonder de dank van de componist en het enthousiaste publiek af te wachten.